Het Belgische Gerecht en het verzet (boekbespreking)

03-03-2023

Tussen twee vuren over Gerecht en verzet tijdens WOII in België door Jan Julia Zurne (2017)

De auteur is historica en onderzoekster aan Cegesoma en probeert in dit nogal theoretisch en factueel boek een overzicht te geven van de discussies tussen de magistratuur onderling, tussen de magistratuur en de verantwoordelijken voor de civiele en politionele diensten en tussen de magistratuur en de politieke overheid (vanaf 1942 steeds meer met de regering in Ballingschap) om uiteindelijk zelf als instituut een zekere eensgezindheid en rechtlijnigheid te krijgen tegenover de Nazi bezetter en hun Nazi collaborateurs.

Het boek concentreert zich hierbij vooral op de houding van het gerecht ten opzichte van het Verzet en vermeldt maar mondjesmaat de houding van het gerecht (en haar politionele diensten) tijdens de verschillende razzia's tegen de joden en opposanten voordien.

Het is slechts vanaf 1942 dat drie factoren tegelijkertijd leiden tot een enorme toename van het verzet en vooral van de aanslagen tegen de Nazi bezetters en hun collaborateurs waardoor het probleem dus steeds urgenter wordt. Ten eerste vervalt door de inval in Rusland eind 1941 het niet aanvalspact met de communisten die vanaf dan preventief worden opgepakt maar ook massaal en op een gestructureerde manier in het gewapend verzet gaan. Ten tweede verzet de bevolking zich steeds uitdrukkelijker tegen de opeisingen van mannen en ongetrouwde vrouwen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland. Ten derde is het duidelijk in 1942 dat de Duitsers hoogstwaarschijnlijk de oorlog gaan verliezen en dit geeft veel meer mensen moed terwijl de elite in 1940 de Duitse overwinning als onvermijdelijk en definitief beschouwde. Vanaf 1944 kan men zelfs spreken van een zekere gerechtelijke administratieve sabotage van de onderzoeken naar het verzet.

Het was ook niet de eerste keer dat Duitsland België had bezet en beide betrokkenen hadden hieruit een aantal lessen geleerd zoals de instructies die de gevluchte Belgische regering (in ballingschap in Londen) had nagelaten voor de ambtenaren en beleidsmensen die niet mee waren gevlucht naar Londen. België stond samen met Noord-Frankrijk onder militair bestuur van de Mitaire Bevelhebber Von Falkenhausen en wordt soms voorgesteld als 'gematigd' maar hij verhindert niet de razzia's en jodenvervolging en staat permanent onder druk om zijn macht af te staan of te delen met de hardere SS.

Het Duitse bestuur had wel eigen politiediensten en rechtshoven hier geïnstalleerd maar die waren niet altijd uitgebreid bemand.

De eerste bekommernis van de gerechtelijke autoriteiten was om de eigen Belgische instellingen te laten voortbestaan en geen vacuüm te scheppen. Maar dit juridisch kader en de instructies konden geen antwoord bieden toen de Nazi uitgebreid een beroep moesten doen op Belgische politiediensten en het Gerecht om het opkomend verzet te kunnen onderdrukken. De doelstelling van de Nazi's was deze keer om zo weinig mogelijk eigen troepen en mensen in te zetten en zoveel als mogelijk een beroep te doen op de passieve medewerking van de lokale industrie en besturen door op sleutelposten betrouwbare Nieuwe Orde Nazi collaborateurs te plaatsen. Dit is zeker het geval na de inval in Rusland dat enorm veel militaire middelen opeist waardoor de Nazi bezetter nog afhankelijker wordt van passieve of actieve medewerking van de plaatselijke besturen en bevolking.

In de zomer van 1940 wensen de Nazi de gerechtelijke dossiers te krijgen van de vrijwilligers voor de Republikeinen in Spanje in 1936 en van personen die al verdacht werden van (links) verzet maar de meeste van deze dossiers bleken al vernietigd te zijn voor de Nazi bezetting. Alleen de Procureur des Konings van Luik ziet weinig graten in een samenwerking met de Nazi betreffende politieke misdrijven zoals het verspreiden van vlugschriften en illegale kranten. Het is ook in Luik dat in tegenstelling tot de andere gerechtelijke arrondissementen de politieke documentatie van de Gerechtelijke politie niet werd verborgen voor de Nazi. Hier bevindt zich trouwens veel informatie over lokale communisten.

In 1942 worden in Brussel 255 aanslagen gepleegd tegen de Nazi of hun collaborateurs en in 1943 zijn dat er gemiddeld 1 per dag in Brussel. Het probleem is dat als het verzet enkel Duitse installaties of militairen aanvalt dit valt onder het Duitse gerecht en de Duitse politiediensten terwijl indien er Belgische nazi collaborateurs bij betrokken zijn of er ook schade is aan Belgisch eigendom ook het Belgisch gerecht moet optreden terwijl elk werkt op basis van een totaal verschillende wetgeving betreffende dit soort verzetsdaden.

Nochtans verschijnen er enkele oproepen van de Belgische Secretarissen – Generaal om het verzet te stoppen en dat zij die toch verzet plegen zullen vervolgd worden want "Er moet Orde Heerschen in België. Zij die de orde verstoren zijn de ergste vijanden van hun vaderland". De Nazi strategie om gijzelaars te nemen na verzetsdaden en ook gijzelaars terecht te stellen heeft in 1941 - 1942 toch enige impact. Maar het verzet neemt dergelijke omvang aan dat het gerecht op steeds meer plaatsen in steeds minder gevallen ook maar enige zin heeft om hetzij welk onderzoek te doen dat zou kunnen aanleiding geven tot aanhoudingen. In sommige districten werken de Gerechtelijke Politie en andere politie de facto zelfs samen met het verzet door hen vb te waarschuwen.

Het is ook tijdens de nazi bezetting dat de Rijkswacht wordt opgericht door VNV Secretaris Generaal van Binnenlandse Zaken Romsée. Dit politiekorps was na de capitulatie in 1940 gedemilitariseerd. Hij wil ze hervormen en uitbreiden met sympathisanten van de Nieuwe Orde. De leider en drijvende kracht van de Algemene Rijkspolitie wordt Emiel Van Coppenolle die in 1943 wordt benoemd als korpsoverste. Hij heeft een duidelijke afkeer van het Verzet dat hij als een misdrijf beschouwt. Binnen de Rijkswacht moet de Dienst voor Toezicht zich op papier bezighouden met de controle van de voedselbevoorrading terwijl de gemeentebesturen zich in feite concentreren op het verzamelen van inlichtingen over vooral communistische verzetsgroepen. Ook de plannen voor het massaal aanwerven van Nieuwe Orde personen in de gemeentelijke en nationale politiediensten lukken niet zo goed want er zijn te weinig valabele kandidaten.

Doorheen het boek blijkt duidelijk dat tegenover het verzet er veel meer moed en medewerking was dan tijdens de razzia's tegen de joden en andere minderheden. En dat die moed slechts toenam naarmate het verzet toenam en de militaire situatie er voor de bezetter steeds slechter begon uit te zien.

Het boek is evenwel een aanrader voor iedereen die een introductie wilt hebben van hoe een gerechtelijke overheid zich ten opzichte van een politieke of militaire dictatuur zou moeten proberen te handhaven, al hangt dit in feite af van de mate van maatschappelijk verzet en de vooruitzichten op een snelle ondergang van het regime. De vraag is immers hoe dapper dezelfde magistraten zouden gebleven zijn indien de Nazibezetting 10 of 20 jaar zou hebben geduurd.