De liefde van ex Koniging Fabiola voor Dictator Franco

03-03-2023

De liefde van Boudewijn en Fabiola voor dictator Franco

Op de zeedijk van Oostende staat een standbeeld voor Boudewijn die door zijn optreden tijdens zware communautaire spanningen en door de vrees voor een uiteenvallen van het land na zijn overlijden een massale steunbetuiging kreeg die we nog herinneren van de immense rijen in Brussel voor het Koninklijk Paleis om hem een laatste groet te brengen.

Maar door de hele discussie over Congo is er een heel andere kijk op zijn koningschap gekomen en uit het onderzoek naar LeopoldIII en het regentschap is het ook duidelijk geworden dat alhoewel deze koning niet dezelfde uitdrukkelijke autoritaire wensen had als de Leopolds hij toch een grote verwantschap voelde voor dictators zoals Franco en Pinochet en een bloedhekel had aan verzetsfiguren zoals Lumumba of de Belgische Regent Karel.

Bij Epo verscheen een boekje in 2015 over Fabiola en Franco van de hand van Anne Morelli dat zoals zoveel kritische boeken wordt 'afgevoerd' uit publieke bibliotheken waardoor ook het kritisch erfgoed van onze geschiedenis verdwijnt uit de beschikbare documentatie. Het boekje zelf is kunnen geschreven worden door de beschikbare archieven in Spanje want Eerste Minister Gaston Eyskens heeft zijn archieven gezuiverd en de Koninklijke archieven uit 1960 of over Boudewijn zouden hoe dan ook niet toegankelijk zijn. Maar in Spanje zijn de nostalgische aanhangers van Franco nog altijd zo fier op de uitstekende relaties die Spanje met het Belgische Koninklijke hof onderhield dat ze de schrijfster maar al te graag de nodige documentatie ter beschikking stelden. In België zwijgt men hier liever over.

Tijdens het regime van Franco werden 60.000 mensen geëxecuteerd en 400.000 mensen werden opgesloten terwijl zo'n 3 miljoen mensen op een zwarte lijst stonden. Van 130.000 mensen is er geen spoor al worden de laatste jaren steeds meer anonieme 'begraafplaatsen' uit die periode gevonden zodat men slachtoffers kan identificeren ondanks het hevige verzet van Franco aanhangers en radikaal rechts.

Het zijn niet wij die stellen dat Franco een fascistisch bestuur had geïnstalleerd in Spanje maar wel degelijk de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (1946). Dat dit door de koude oorlog enkele jaren later geen bezwaar zou zijn voor een langzame integratie in Europa en Navo – versneld na de democratisering na de dood van Franco in 1975 – verandert niets aan het feit dat het Francoregime een dictatoriaal fascistisch bestuur was.

Franco werd in het begin enkel gesteund door de even fascistische dictators Salazar in Portugal en Peron in Argentinië. Franco benoemde aartsconservatieve katholieken op belangrijke posten van zijn regering zoals Alberto Martin Artajo die als nationale president van de Katholieke Actie minister van Buitenlandse zaken werd. Hij was trouwens verantwoordelijk voor het Concordaat van 1953 tussen Franco en het Vaticaan waardoor het Vaticaan Franco erkende in ruil voor belangrijke privileges. Franco was in dit concordaat volgens het Vaticaan de boodschapper van God op aarde en kreeg daarom van het Vaticaan het goddelijke recht om te regeren. Tegelijkertijd namen de economische technocraten van Opus Dei de belangrijkste economische ministerposten over om de voordien gesloten Spaanse economie radicaal te 'liberaliseren'. Dit is trouwens hetzelfde jaar dat de VS en Franco een reeks akkoorden afsloten op het hoogtepunt van de Koude Oorlog in ruil voor Amerikaanse militaire basissen in Spanje.

De keuze van Boudewijn voor Fabiola ligt volgens vele boeken in zijn diepe christelijkheid en zijn devotie voor de Heilige Maagd Maria die voor hem een afspiegeling zou zijn van de dood van zijn moeder Koningin Astrid die in 1935 verongelukte.

Zijn vader LeopoldIII vindt later zijn grote liefde in Lilian Baels die uit een familie van nazi collaborateurs komt. Boudewijn heeft het ook nooit echt verteerd dat zijn vader is moeten aftreden om een burgeroorlog te voorkomen in de nasleep van WOII en dat hij in 1951 als 21 jarige de troon moest betreden om de monarchie te redden. Hij beschouwde kritiek op zijn vader als verraad en tijdens de eerste jaren woonde de vorst samen met zijn vader en schoonmoeder op het paleis.

Toen hij 30 jaar werd besliste hij dat het tijd was om te trouwen maar hij wilde enkel een zeer christelijke vrouw. Hij vroeg Kardinaal Suenens om een kandidate te vinden. De Kardinaal vroeg dt dan weer aan de ex-non Veronica O'Brien. Zij was de drijvende kracht achter het Marialegioen in Europa. Van Boudewijn moest ze daarvoor naar Spanje omdat het een echt katholiek land was waar de meisjes nog een echt katholieke opvoeding kregen. Ze kwam uiteindelijk met Fabiola als voorstel omdat ze ook erg dweepte met Heilige Maria en zo ging Boudewijn samen met Fabiola naar Lourdes om er te bidden en missen bij te wonen. Volgens de Spaanse Franquistische pers was Fabiola zoals de (Spaanse) Keizerin Eugenie de Montijo de fervente katholieke vrouw van NapoleonIII. Fabiola droeg in feite ook de naam van een christelijke martelaar, de heilige Fabiola van Rome.

In 1960 werd de bruiloft van koning Boudewijn en Fabiola de Mora Y Aragon aangekondigd aan de Belgische bevolking. De Eerste Minister Gaston Eyskens loog toen hij zei voor de pers dat de familie van de toekomstige koningin niet betrokken was geweest bij de bloedige burgeroorlog terwijl duidelijk blijkt uit de Spaanse archieven dat haar broer Gonzalo de Maro aan de kant van Franco vocht na zijn studies in het Brusselse Sint Michielscollege. Hij kreeg daarvoor verschillende militaire onderscheidingen van Franco en werd van 1972 tot 2000 Ridder van het Grootkruis van het Heilig Graf van Jeruzalem in Brussel, waar ook Franco en zijn dochter lid van waren. Tegelijkertijd kon men niet zeggen dat in 1960 de repressie van het regime geluwd zou zijn en dat de tegenstanders van het regime niet langer gefolterd werden in o.a. de beruchte gevangenis van Carabanchel (Madrid).

In Spanje werd Franco op de hoogte gebracht van het huwelijk door zijn nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken Fernando Maria Castiello die tijdens WOII aan het Oostfront was gaan vechten in de Division Azul. Op dat moment verbleef de belangrijkste leefde Belgische nazi collaborateur Degrelle nog altijd ongestoord in Spanje maar België drong niet langer aan op zijn uitlevering nadat hij na een 'ontsnapping' uit de Spaanse gevangenis in 1945 'onvindbaar' was alhoewel hij regelmatig interviews gaf en conferences organiseerde. Dit was ook het geval voor Munoz Grandes die niet alleen het Ijzeren Kruis van de Wehrmacht had ontvangen maar tevens met het Division Azul vocht. In de jaren 1950 was hij minister van defensie van Franco terwijl het Internationaal gerechtshof van Neurenberg zijn uitlevering vroeg wegens oorlogsmisdaden wat Spanje weigerde. Hij was evenwel niet uitgenodigd op de feestelijkheden in Brussel maar nam in Spanje wel deel aan de feestjes naar aanleiding van het huwelijk.

De Belgische diplomaat in Spanje was burggraaf Beryer die bevriend was met het Franquistische regime. In de Spaanse pers werd het aangekondigd huwelijk uitgebuit door Franco en zijn familie als een groot PR evenement met het verlenen van zeer dure geschenken, het organiseren van feesten en uitgebreide reportages. Fabiola kreeg van Franco trouwens het Grootkruis van de Orde van Isabella de Katholieke voor uitzonderlijke verleende burgerlijke diensten. Boudewijn ontving hetzelfde ereteken van de schoonzoon van Franco en droeg die tijdens de huwelijksplechtigheden.

Het katholicisme moest soms wijken voor de praktische zorgen want Boudewijn vroeg een verhoging van zijn dotatie met 6 miljoen BF (zo'n 125.000 Euro wat toen veel geld was) maar moest daarvoor snel trouwen indien hij dit nog voor het lopende jaar kon ontvangen. Dus trouwden deze supergelovigen toch tijdens de Adventperiode waarin de kerk normaal elke viering van elk huwelijk verbiedt tenzij bij absolute noodzaak. Maar zo'n som geld is dat misschien ook. Geld verzacht zelfs de strengste zeden.

Ondertussen begon de Belgische Staatsveiligheid de mogelijke Republikeinse en linkse verzetsmensen in het oog te houden waaronder Frederico Escofet de vertegenwoordiger van de Spaanse Republikeinse regering in ballingschap in België. De socialisten waren niet erg opgezet met het Franquistisch propagandafeestje want in Spanje waren de arbeiderslonen lager dan die in Afrika, was onderwijs het monopolie van de kerk en was het land één grote gevangenis (dixit Fernand Demany). Verschillende Spaanse vluchtelingen werden toen nog snel uitgewezen en ook in Spanje werd de repressie opgevoerd om een verstoring van de feestelijkheden te voorkomen. De feestelijkheden trokken ondanks de enorme persmobilisatie weinig volk op straat. De vlaggen in Brussel waren wel de Franquistische vlag van Spanje.

Na het huwelijk vertrok het koppel op huwelijksreis naar Spanje ondanks de internationale boycot van het toerisme naar Spanje wegens de dictatuur. Ze brachten de huwelijksnacht door in het karmelietenklooster San Calixto bij Sevilla. De wittebroodsweken moesten echter snel onderbroken worden omdat de stakingen tegen de Eenheidswet van 1960 snel evolueerden naar een echte opstand en de Eerste Minister op 28 december de koning vroeg om de volgende dag naar België terug te keren.

Boudewijn en Fabiola bleven volgens de teruggevonden documenten in Spanje - die het Belgisch Koninklijk Paleis niet wilt vrijgeven – een vriendschappelijke relatie onderhouden met het Franquistisch regime. Ze wensten Generalisimo Franco geluk met de verjaardag van zijn staatsgreep en stuurden een rouwtelegram toen in 1973 zijn rechterhand en hoofd van de regering Admiraal Carrero Blanco door een bomaanslag om het leven kwam. Ze mochten trouwens altijd verblijven op het private jachtdomein van dictator Franco in Sierra de Carloza. Toen de dictator in 1975 stierf moest de regering alle moeite doen om Boudewijn te verhinderen om de begrafenis bij te wonen en moest zijn boodschap van medeleven zwaar herschreven worden door de regering. Boudewijn woonde wel later de begrafenis van WOII dictator Keizer Hirohito van Japan bij.

De koninklijke archieven en alles wat betrekking heeft op het koningshuis wordt in België angstvallig geheim gehouden of gecontroleerd. Dit heeft natuurlijk te maken met de Vlaamse separatisten die het koningshuis zien als de enige lijm van België maar vandaag is het duidelijk dat zelfs zonder een belangrijk koningshuis de wens tot afscheiding nooit groot genoeg zal zijn om de Vlaamse onafhankelijkheid uit te roepen. Het vrijgeven van de archieven over ons koningshuis met betrekking tot Congo, WereldoorlogII en de contacten met buitenlandse dictators onder Boudewijn zijn een noodzakelijk onderdeel van het objectiveren van onze geschiedenis. Zelfs indien hierdoor onze koningen minder heilig zijn dan ze zichzelf wilden voordoen.

De 'ontmaskering' van Boudewijn toont aan hoe belangrijk dit is voor de relativering van onze patriottische geschiedenis tot een verhaal van mensen in bijzondere of moeilijke omstandigheden.